Ze schuift naast me in de bus. Ik vouw mijn krant op – daar is nu geen ruimte voor – en staar uit het raam. Ook heerlijk. Even aan niks denken. Het werk achter me laten en nog even geen boodschappen, ontplofte keuken, rondslingerende tassen en jassen en kookstress. Dit moment is van mij.
Een ringtone gaat. Ik voel in mijn jaszak. Nee, niet de mijne. Deze ringtone komt uit haar jaszak.
“Dag schatje. Ben je thuis? En is Merel thuis?”
“Mag ik die dan even?”
Het blijft even stil naast me.
“Dag liefje. Ja, mama moest werken. Daarom mocht je met Tim mee naar huis. Hebben jullie voorzichtig gefietst?”
“Dan gaat Tim maar op mijn laptop. Dan kun jij op de iPad.”
“Geef Tim dan maar even.”
Weer even stilte. Ze zucht, laat haar schouders even zakken en gaat weer rechtop zitten.
“Tim. Laat je je zusje op de iPad? Je weet toch waar mijn wachtwoord voor de laptop ligt. En nemen jullie ook wat drinken. Op het aanrecht staat een pak sap en er liggen koekjes in de kast. Die mogen jullie wel. Gaan jullie lief spelen? Ik ben zo thuis.”
“Kuskus.”
Ze kijkt naar haar mobiel, er komt geen geluid meer uit. Haar vingers schuiven over het schermpje om de foto te vergroten. Stiekem kijk ik. Prachtige kindjes, een jongen van een jaar of tien en het meisje zal een jaar of zes zijn, maar wat een organisatie als ze zo jong zijn. Deze moeder is al thuis voordat de bus haar daar gebracht heeft.
Ze stopt de telefoon weer in haar jaszak en gaat verzitten. Benen vooruit, hoofd achterover, ze sluit haar ogen. Hopelijk heeft ze nu ook even haar moment.