Tussen de werkzaamheden door zie ik een appje verschijnen: ‘Wat geven jullie?’ De moed zakt me in de schoenen. Ik was al blij te weten wat lief en ik voor onze jongste zoon gaan kopen. Andere familieleden hebben zijn hele verlanglijst al aangeschaft. Leuk, maar voor ons lastig. Gelukkig had jongste toch nog één wens, dat wordt het. Van ons. Nu hebben onze andere drie zonen cadeautips nodig. Zucht.
‘Basketbal!’, typ ik. ‘Jullie een voetbal?’ Daarna blijft het stil. Of lijkt het stil. Ik kijk niet meer, er moet ook nog gewerkt worden. Als ik thuis kom meldt de appende zoon dat hij zijn oude computer heeft leeggehaald en opnieuw programma’s heeft geïnstalleerd. Voor zijn bijna-jarige broertje. ‘Hebben jullie je cadeautje al?’, vraagt hij met een grijns. ‘Er zou eigenlijk een nieuw scherm bij moeten.’
In aanwezigheid van de bijna-jarige kunnen we het niet meer bespreken. Later, als hij slaapt. De bijna-jarige wijkt ’s avonds niet van mijn zijde, tegen elkaar aan gekropen kijken we, onder een dekentje, samen televisie. Bijna 14, groter dan ik, naast mij op de bank. Hoe gelukkig kun je zijn als moeder?
Als de jongste naar boven stommelt, komen zijn drie broers naar beneden. Met ideetjes. ‘Dat scherm kunnen we samen doen.’ ‘Eigenlijk moet hij ook internet.’ ‘Als we nou met zijn allen?’ ‘Mijn vriend heeft nog boxjes.’ ‘Doen jullie ook mee?’ ‘In de stad kunnen we naar die winkel.’ De één heeft nog betere ideeën dan de ander, het komt tot een concreet plan. Morgen komt alles voor elkaar, met hun vader.
Deze drie bijna volwassen jongens, onze zonen, smeden samen een plan. Een lief plan. Voor hun jongere broertje. Hoe trots en gelukkig kun je zijn als moeder?
Deze avond met onze vier zonen is een cadeautje, ik voel me jarig! Nog twee nachtjes slapen, dan is het weer feest. Voor onze jarige jongste. Met cadeautjes!