Beste grote mensen, mijn naam is Sanne en ik schrijf deze brief omdat er iets van mijn hart moet. De druppel was wel deze ochtend, toen een of ander groot mens weer eens zei: ‘Ach kijk, wat heerlijk – ik zou ook nog wel zo’n kindje willen zijn. Niks hoeft, de wereld is nog één groot wonder, en je weet nog niks over alle vreselijke dingen op de wereld. Lekker spelen, eten, slapen…’
Waaaah! Denken grote mensen dat echt. Ik zal jullie eens wat vertellen.
Het babydom
Zat ik daar lekker te zweven in het niks, komt me daar opeens een berg licht aan! En kou, en chaos… Ik natuurlijk huilen, maar al die bewegende entiteiten om mij heen maar lachen en vreemde geluiden uitstoten. De horror. Nou goed, toen ik daar dan aan was gewend en me bij de kou, het licht en het lawaai had neergelegd, moesten ze zo nodig aan mij wriemelen: rare doeken om me heen draperen, prikken met naalden (jee dat doen pijn!), aan mijn voeten kriebelen als ik wilde slapen.
En dan die krampen. Ik huilen – huilen – huilen, en dan zo’n entiteit die tergend langzaam van zijn slaapmeubel komt en me als een vreemd object staat om te draaien en zit te bekijken en gaat roepen: ‘Ma watissedantog!!!’. Dus maar weer wachten tot de pijn vanzelf weggaat…
Het peuterdom
Aha taal, dus dat zijn die geluiden. Leuk hoor, maar ik kan er nog niks van – veel te moeilijk, hoe hard ik ook probeer – net als dat lopen. Maar ik wil het zo graag! Dus ik zeg dan: ‘Papa, mag ik wat eten?’. En hij kijkt me dan aan of hij een zak aardappelen ziet zingen. ‘Sanne slapen?’, zegt hij dan. Hij snapt het echt niet, wat een oen! En áls hij het snapt, dan – duurt – het – weer – zo – láááng! Jaja, wél een hele wereld tevoorschijn kunnen toveren op dat scherm, maar niet een bord met eten – geloof je het zelf?
En toen ik probeerde te kruipen, ging ik juist steeds verder weg van die knuffelbeer. En jullie maar zeggen: ‘Goed zo, je kunt het!’ – als jullie nu gewoon even die beer aan mij geven, maar nee hoor.
Het kleuterdom
Mijn broer is al een kleuter, maar hij vertelde me dat ook hij niet wordt begrepen door die grote mensen. Hij zegt dat hij op tv gezien heeft dat de maan van kaas is en dat papa dat heeft bevestigd. Maar toen hij daarover met mama wilde praten, moest ze heel hard lachen en zei ze: ‘Nee joh, de maan is van steen!’ Hij boos huilen en roepen dat hij gelijk had, maar mama bleef maar ontkennen. Hij vindt het ook stom dat grote mensen maar niet willen zeggen waarom er twee balletjes aan zijn plasser zitten en zo vaak zeggen: ‘Dat leer je later wel’.
Pas sloeg Brian hem hard op zijn neus, maar hij kreeg zelf straf! Totaal oneerlijk natuurlijk.
Grote mensen, wij doen echt ons best. Maar de wereld zit zo verdomde moeilijk in elkaar en jullie helpen ons nooit, doen ons pijn, lachen ons uit en snappen ons niet. En dan zeggen dat wij het zo fijn en makkelijk hebben, dat gaat bij mij te ver. Jullie kunnen en snappen alles, jullie hebben nooit pijn. Als we later ook groot zijn, doen we het anders dan jullie. Het is maar dat je het weet.
Was getekend,
Sanne