Ik was er lange tijd van overtuigd dat al het hormonaal geweld dat bij zwangerschap en kraamtijd hoorde, volledig aan mij voorbij zou gaan. Vlak voor de menstruatie was ik altijd de redelijkheid zelve geweest. Vond ik. En verhalen van vriendinnen, die tijdens de zwangerschap huilden bij een concert van K3, herkende ik totaal niet. Ik twijfelde zelfs even aan de zwangerschapstest toen ik compleet onaangedaan naar de aftiteling van een  tranentrekker in het filmhuis keek, terwijl de rest van het publiek met natte wangen naar buiten schuifelde.

Maar zo rond de 30 weken begon dat vertrouwen in mijn stabiele geestelijke toestand langzaam af te brokkelen. Ik kreeg nesteldrang. Begon All you need is love te kijken. En alle alarmbellen gingen af toen ik huilend aan de lijn hing met mijn zus omdat mijn vriend wat later thuis zou komen van zijn werk en ik liggend in de bank het scherm van mijn laptop niet meer kon zien.

En dus was ik gewaarschuwd: ook ik zou niet aan de labiele hormonenkermis ontkomen en er zouden kraamtranen vloeien na mijn bevalling. Waarschijnlijk op dag drie. “Dit zou wel eens een zware dag kunnen worden”, klonk het nog onheilspellend uit de mond van de vrolijke kraamverzorgende toen ze me die dag ontbijt op bed bracht.

Dus ik wachtte. En wachtte. En wachtte. Maar ik had geen traan te plengen.
Niet om de emotionele reactie van mijn vader op zijn kleinzoon. Niet om de stekende pijn zodra mijn zoon zich aan me vastzoog. Niet om het slaaptekort dat zich als een donkere wolk boven mijn hoofd samenpakte.

Ik lachte. Om de geluidjes die uit de wieg kwamen. Om de herinnering aan het accent van de verloskundige. Om het feit dat er melk uit mijn borsten kwam. Om de enorme boezem die erbij hoorde.

Opgelucht haalde ik adem. Ik was een sterke, stabiele vrouw, die dit kunstje van moeder zijn wel even zou flikken zonder aanstelleritis en gezever.
En net toen ik, na een week van droge ogen, dacht dat de kermis echt aan me voorbij was getrokken en zijn tenten op zou slaan aan het bed van een of ander labiel kraamvrouwtje, veranderde ik in een wandelende waterval. Bij het consultatiebureau, in de supermarkt, tijdens een bezoek van mijn schoonmoeder: overal en op elk ongewenst moment gingen de sluizen open. Omdat mijn zoontje volgens de weegschaal van het cry cartoonconsultatiebureau 100 gram minder woog dan volgens die van de kraamverzorgende. Omdat mijn vriend weer moest gaan werken. Omdat die eens zo hilarische dubbel D ook dubbel zoveel pijn bleek te doen. Omdat ik tijdens het voeden in koude winternachten alleen maar zo snel mogelijk weer mijn bed in wilde. Omdat mijn zoontje huilde en ik niet wist waarom. Omdat ik de buurman hoorde hoesten. Omdat er niks op tv was. En vooral omdat ik heel nodig eens een nachtje moest slapen.

Met gierende uithalen haalde ik de reddingsploegen in de vorm van mijn ouders en schoonouders binnen en probeerde ik de nodige slaap in te halen, terwijl ik mijn even hard brullende kind van huisarts naar kinderarts sleurde.

Precies vijf weken duurden de kraamtranen. Toen kreeg mijn zoontje medicijnen tegen verborgen reflux, retourneerde ik zonder al te veel  weemoed de elektrische borstkolf en waren de krampjes op hun retour. En het allerbelangrijkste: mijn zoontje ging lachen. De zon brak door, de sluizen gingen weer dicht.

Maar ik durf nog steeds niet naar een concert van K3 te kijken.

Reacties

reacties


7.057 views | Geschreven door

Over de auteur

Carolien is freelance (web)tekstschrijver en journalist (www.woordenmetwaarde.nl). Studeerde in een vorig leven Sinologie. Ze woont in Utrecht, is moeder van een peuterzoon en zwanger van zoon nummer twee.

5 reacties

  1. Tefke van Dijk

    Ik heb de traditionele kraamtranen gehad op dag 3 of 4, Carolien. Bizarre toestand. Het betekende overigens niet dat ik het de weken daarna goed droog kon houden. Mooi verhaal!